Bedrijven die getroffen worden door de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus en aan alle voorwaarden voldoen, kunnen in aanmerking komen voor werktijdverkorting. Beoordeeld wordt of er tijdelijk geen werk meer is voor (een deel) van het personeel door omstandigheden die buiten het normale ondernemersrisico vallen. De calamiteit moet ten minste twee weken en maximaal 24 weken voor werkuitval zorgen. Ook moet er voor minstens twintig procent van het personeel geen werk meer zijn.
Voor dat deel van het personeel kan de werkgever dan een beroep doen op de werkloosheidsuitkering (WW). De medewerkers om wie het gaat spreken dan hun WW-rechten aan. Ze moeten daarom wel WW-rechten hebben opgebouwd.
Voor het opschalen van de verwerking van de aanvragen zijn bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) extra mensen ingezet. Ook bij het UWV wordt gewerkt aan vergroting van de verwerkingscapaciteit. Uitgangspunt bij de uitvoering van de regeling is dat de aanvrager verantwoordelijk is voor de correctheid van de aangeleverde gegevens en de naleving van de voorwaarden voor de regeling. Voor het geval de capaciteit voor de uitvoering van de regeling voor werktijdverkorting onvoldoende mocht blijken, wordt gekeken naar andere mogelijkheden.